Een visie op persoonlijkheid
Ieder mens heeft meerdere Ikken en dat wil niet zeggen dat je aan schizofrenie of een dissociatieve identiteitsstoornis lijdt. We hebben verschillende kanten en dat is een zegen en soms een vloek. Ze helpen ons bij problemen, bij het bereiken van doelen en beschermen ons tegen pijn, maar ze kunnen ons ook blokkeren en domweg in de weg zitten. Dat merk je in situaties waarin je twijfelt: zoals bij dilemma’s, dan kakelen alle Ikken door elkaar. Bovendien kunnen ze, hoewel ze ons ooit behulpzaam waren, nu tot problemen en klachten leiden zoals: relatieproblemen, angsten en depressies.
De voice dialogue heeft zijn persoonlijkheidstheorie op het bestaan van Ikken gebaseerd en levert tevens een behandelmethodiek. Ik gebruik hem in mijn therapieën regelmatig. Vandaar dat ik, in de stijl van een sprookje, je wil meenemen naar de wereld van de ‘Ikken’. Hoe komen ze tot wasdom, welke functie hebben ze en hoe kunnen ze tot disfunctioneren leiden?
Zoals dat met sprookjes gaat, moet je het niet te letterlijk nemen. Dus stuur je wetenschappelijke of letterlijke Ik even de gang op.
Er was eens …
een pasgeboren, kakelvers mensje dat luisterde naar de naam Mensje (aangezien het voor dit verhaal niet uitmaakt of het een jongetje of meisje is). Het begin van Mensjes leven was een hele bevalling en ging met de nodige schokken gepaard, maar het resultaat mocht er zijn: een wezentje dat bestond uit een mooi en gevoelig hart. Welkom primaire Ik! Eenmaal buiten deed het voor het eerst de oogjes open in een nieuwe wereld, die groter was dan … wat dan ook. Wat het toen zag weet niemand, want niemand kan zich zijn geboorte herinneren. Ik kan slechts vermoeden dat het troebele beelden zag, geluiden hoorde en misschien energie voelde. Wat een indruk moet dat gemaakt hebben. Van het warme, stille schommelen naar een omgeving van fel licht en met een kakofonie aan geluiden.
Mensje had aanvankelijk een simpel dagrooster bestaande uit ’the basics’: eten, slapen, poepen, plassen en af en toe huilen. Dat huilen was haar eerste taal. Aanvankelijk improviseerde ze er lustig op los in toonhoogte, timbre en geluidsterkte. Al snel ontdekte ze dat ze hiermee iets teweeg bracht in haar omgeving. Maar goed ook, want mensje had zo haar behoeften en was in alles afhankelijk van haar omgeving. Nu maar hopen dat iemand snapt wat ik nog niet kan zeggen, dacht Mensje.
Mensje zou binnen hele korte tijd een antwoord krijgen op deze levensbelangrijke vraag: in welk nest ben ik geboren? Een veilig nest dat goed reageert op mijn gehuil en waarmee ik contact heb, of een onveilig nest dat reageert wanneer het hun uitkomt, willekeurig en onvoorspelbaar? Maar werd haar gehuil niet gehoord, dan gaf Mensje zich niet zomaar gewonnen. Ze had niet voor niks een stukje instinct van moeder natuur meegekregen. Ze voegde aan het gehuil nog wat decibellen toe, en trainde zichzelf in uithoudingsvermogen; de volhouder wint immers vaak. Ze had haar ‘wil’ ontdekt en de ‘doorzetter’ in haar hielp haar daarbij. Tot het moment dat haar stembanden net als haar tranen branden maar er geen troost in zicht kwam. Toen … werd ze stil, ze hield zich stil. Vechten of opgeven (aanpassen): het tweede ‘Ikje’ (de primaire Ik niet meegeteld) werd in dat stille moment geboren. De ‘Aanpasser’ accepteerde dat wat er niet was. Het zei tegen Mensje: “Zo belangrijk is die vieze luier nou ook weer niet! Met huilen bereik je niks”.
Mensje groeide als kool en haar waarneming groeide mee, er viel zo veel moois te ontdekken. Binnen korte tijd kon ze betekenis aan haar ooit zo schimmige omgeving geven. Zo waren er ‘dingen’ die steeds in beeld kwamen, ze voelden ‘vertrouwd’ omdat ze dezelfde geur en energie hadden en dezelfde geluiden maken. Deze ‘dingen’ zorgden voor haar belangrijkste levensbehoeften zoals eten, warmte, troost en knuffels. Mensje kirde van verrukking. Het leven was zo gek nog niet.
–We zitten nog steeds in de niet talige fase, waarin instinct, emoties en intuïtie een grote rol spelen. Ons vermogen om taal te leren komt waarschijnlijk voort uit een combinatie van instinct, modelleren en bekrachtiging (conditioneren).–
Mensje merkte tot groot plezier van zichzelf dat er met positieve energie en knuffels gereageerd werd als ze bepaalde geluidjes maakte, vooral op de woordjes ‘mama’ en ‘papa’. De positieve reacties deden Mensje goed en dus ging ze oefenen in meer klanken. Deze werden woorden en uiteindelijk zinnen. Het huilen werd steeds minder belangrijk, gelukkig maar, want huilen heeft zo zijn beperkingen en het kost bakken met energie. Mensjes ‘lerende’ Ik kon zich helemaal uitleven.
Op een goede dag ontdekte Mensje het kruipen en daarmee veranderden ook de stemmen van papa en mama. Zoals wanneer ze in de buurt van een stopcontact of een ander ‘gevaarlijke’ ding kroop. Dan klonk in koor: “Neeeeeee niet doen!”
-Zonder teveel in te gaan op de verschillen in ‘aangeboren’ temperament van kinderen, kunnen kinderen op regels en correctie verschillend reageren. Het ene kind zal sensitief reageren op de correctie, aangezien het contact en harmonie met de ander van levensbelang vindt (ik noem het een jij-kind), het andere kind zal zich blijven richten op het doel vanuit zijn innerlijke wil om zijn eigen pad te volgen. Dit kind zal de correcties negeren en wordt het toch onderbroken in zijn actie, het op een brullen zetten (het ik-kind).
In deze fase kunnen verdere ‘Ikken’ ontstaan. Het jij-kind ontdekt dat gehoorzamen leidt tot harmonie waardoor het zich weer veilig en geborgen weet en zal een kant ontwikkelen die daarop gericht is. Voor het gemak noem ik die kant hier ‘de pleaser’. Het ik-kind zal mogelijk ontdekken dat brullen (drammen) leidt tot het krijgen van zijn zin en zal deze tactiek meer gaan toepassen. Laten we die kant de ‘drammer’ noemen.
Uit het ontstaan van deze twee Ikken valt enigszins te voorspellen waar een kind later in het leven in vast kan lopen als de ouders hier niet pedagogisch op inspringen. De ‘pleaser’ kan te weinig grenzen aangeven en te weinig ik-kracht ontwikkelen waardoor het gevaar op opbranden en misbruik door zijn omgeving bestaat. De ‘drammer’ gaat voor eigen gewin, waardoor er meer conflicten met zijn omgeving zullen ontstaan. Deze kinderen kunnen opgroeien tot weinig empatische volwassenen die problemen hebben in het beheersen van hun emoties en impulsen.-
Mensjes speelparadijs groeide met de dag. Nu lopen en rennen tot de mogelijkheden behoorden, was ook de buitenwereld geen belemmering meer. Ze leerde behalve de ‘grote mensen’ uit haar eigen leven ook een heleboel kleine ‘mensjes’ kennen met de verzamelnaam: kinderen. Kinderen waren leuk om mee te spelen, maar ook lastig omdat ze vaak hetzelfde wilden als Mensje, ze wilden met haar bal spelen en kregen ze hun zin niet dan zetten ze het op een krijsen: “Hoogst irritant.” Ze vond het leven met zijn spelletjes best wel ingewikkeld, moet ik nu de baas spelen of juist lief zijn en me aanpassen? Zwart of wit? Ben ik braaf of stout? Mensje krijgt er een Ikje bij: de zwart-wit denker.
–Voor de meeste mensen is aandacht en bevestiging van levensbelang: “als ik gezien word weet ik dat ik besta en er mag zijn.” Nu Mensje voor eten en drinken steeds minder afhankelijk is van haar ouders, groeit de behoefte aan andere vormen van contact. In deze fase speelt het (vrij onbewust) met meerdere rollen afhankelijk van de behoeften van haar ouders en anderen uit haar omgeving. Ze zal een rol(of rollen) kiezen die past bij haar talenten en die het meeste aandacht genereert. Ze wordt een verteller, een heuse quizmaster of cabaretier, een kunstenaar, een helper, een kleine professor, of voetballer. En zijn alle rollen door broertjes of zusjes al bezet, of hebben de ouders weinig aandacht voor haar, dan is er altijd nog de rol van het probleemkind. Ook negatieve aandacht is immers aandacht.-
Eenmaal op school werd ze voor het eerst in haar leventje geconfronteerd met afwijzing en verlies. Het werd tijd voor een clubje bodyguards die Mensje zouden helpen bij en beschermen tegen heftige gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: wanneer haar ouders boos op haar zijn, als ze op school gepest wordt, als haar kat is weggelopen en bij het overlijden van opa. Ze zijn er als ze eenzaam, verdrietig of boos is. En ze zijn het met haar eens: “Het allerbelangrijkste op de hele wereld is: niet verlaten te worden! Dus ik ga mijn uiterste best doen om nooit in de steek gelaten te worden”, zei Mensje hardop in zichzelf.
-In deze fase ontwikkelt Mensje al een klein kamerkoor aan Ikken waaronder ‘bodyguards’. Dit zijn dominante Ikken die vaak ontstaan bij traumatische gebeurtenissen.
Ze toont in verschillende situaties andere kanten. Ze gedraagt zich op school anders dan thuis, bij vriendjes anders dan in de klas en op de voetbalclub of dansles weer anders dan bij opa en oma. Ze leert ook om te gaan met pijn en verdriet, bijvoorbeeld door een ‘sociale’, ‘verdrietige’, ‘hulp vragende’, ‘stoere’, ‘ontkennende’ of ‘angstige’ Ik te ontwikkelen. (Ik had niet gezegd dat ze perse goede strategieën ontwikkeld om met emoties om te gaan). Daarnaast ontwikkelt ze ‘een kritische Ik’ als belangrijkste bodyguard. Deze helpt te anticiperen op wat anderen verwachten met als doel de liefde van een ander niet kwijt te raken. Het bewustzijn van erbij horen of afgewezen worden groeit, terwijl slapen en eten als behoeften steeds minder belangrijk worden.
Groeit een kind op in een omgeving met strenge normen en waarden, krijgt het veel correcties op zijn gedrag en kritiek te verduren, of heeft het ouders die zichzelf hoge eisen stellen, dan zal zijn ‘kritische Ik’ des te strenger zijn. In feite is dit een doorontwikkelde ‘pleaser’: “Ik doe alles voor de ander om maar niet verlaten te worden, desnoods bedenk ik excuses voor het gedrag van die ander en geef ik mezelf de schuld.” De vervelende ‘bijwerkingen’ van deze Ik zijn: perfectionisme, faalangst, schuldgevoelens en sociale angst.-
… en wat gebeurt er als goed en lief zijn niet genoeg is?
Ik ging er in bovenstaand sprookje vanuit dat een mens liefde krijgt zolang hij goed doet en daarmee zichzelf kan beschermen tegen kwetsingen en afwijzing. Helaas is het leven geen sprookje.
Wat nu als Mensje ervaart dat het niets uitmaakt. Wat zij ook doet of laat, haar omgeving blijft afwijzend of onverschillig. We zien dit nog wel eens bij emotioneel verwaarloosde of gepeste kinderen. Het zal dan een ‘Ikje’ ontwikkelen om zichzelf te wapenen tegen de pijn van afwijzing. Ik noem dit de ‘rock chick’ of ‘de puber’. Het leert zijn behoeften en gevoelens te ontkennen: “Ik ben niet eenzaam, niet onzeker, niet somber.” Wel zo handig om jezelf te verschansen achter ontkenning als je toch geen invloed op je omgeving hebt. We zouden deze strategie die van het ‘overcompenseren’ kunnen noemen.
Een ander alternatief naast presteren (kritische Ik) en ontkennen (rock chick) is die van de vermijding. De ‘vermijdende’ Ik ontstaat vaak ergens gedurende de middelbare school. Mensje verdraagt de kritiek of afwijzing niet. Het slaagt er niet in om dit met behulp van perfectionisme te bestrijden, krijgt de pijn ook niet ontkent, dus wat blijft over: het hazenpad. De ‘vermijder’ zal kritiek uit de weg gaan door niet deel te nemen aan het leven. Afspraken worden vergeten, huiswerk wordt uitgesteld, beloften worden niet nagekomen en vriendschappen worden verwaarloosd. Immers: “Als ik niets doe, kan het ook niet fout gaan.” Familie van de ‘vermijder’ is de ‘angsthaas’, de ‘wantrouwende’ en de ‘afhankelijke’ Ik. Allen ondermijnen het nemen van verantwoordelijkheid en voorkomen als het ware verdere afwijzing door hun eigen behoefte aan ik-realisatie te remmen.
–De vermijdende en overcompenserende Ik hebben vaak een hang naar verslaving. Ze gebruiken het als een vorm van zelfmedicatie aangezien het behoeften en gevoelens onderdrukt.–
Dominante Ikken versus Ikken in de kast
Elk mens heeft een of enkele dominante Ikken. Deze Ikken kunnen veel voor je bereikt hebben of kunnen je in het verleden goed beschermt hebben tegen kwetsingen. Ze kunnen in een andere fase in je leven echter ook een belemmering vormen voor je groei. Denk aan een perfectionistische Ik die je aanzet tot overwerken of die zo kritisch is dat niets meer uit je handen komt.
Daarnaast hebben we ook Ikken weggedrukt, ze zitten als het ware ‘in de kast’. Deze Ikken hebben mogelijk ooit in je leven veel afwijzing ervaren en daardoor ben je ze als ongewenst gaan zien. Hierbij kun je denken aan ‘het spontane kind’. Als je vaak te horen hebt gekregen dat je verantwoordelijk moet zijn, niet zo’n herrie moet maken of niet zo gek moet doen, dan kan de spontane, vrije kant in jou in de kofferbak van je Ikken-auto zijn weggestopt en zit de ‘verantwoordelijke’ Ik aan het stuur.
Hoe herken ik mijn Ikken?
Je Ikken zijn relatief makkelijk te ontdekken. Luister maar eens naar onderstaand nummer. Het geeft je een indruk van hoe gewoon Ikken eigenlijk zijn.
Indien je een dilemma ervaart zijn er altijd meerdere Ikken in het spel die je verschillende boodschappen geven. Zie een dilemma als een vergadering waarin geen consensus bereikt wordt.
Daarnaast kun je Ikken makkelijk opsporen in het contact met anderen. Jouw Ik en die van een ander beïnvloeden elkaar. Zo herken je misschien de verschillende rollen die je op een dag of in verschillende relaties hebt. Bij de ene persoon ben je actief en misschien wat dominant, terwijl je bij een ander je volgend of misschien zelfs wat onzeker opstelt. Tegen je ouders kun je fel en prikkelbaar zijn, terwijl jij je bij je vrienden aan past. Op je werk ben je efficiënt en productief, thuis klaagt je partner dat je nooit je rommel opruimt of initiatief neemt.
Oefening:
- Bedenk zelf eens enkele dilemma’s die je hebt (gehad) en onderzoek daarin de verschillende kanten in je denken.
- Ga eens na of er een verschil in je gedrag, denken of voelen is bij de verschillende personen die in je leven een rol spelen. Waar liggen je irritaties en bij wie komen die omhoog? Gegarandeerd dat die persoon je confronteert met een Ik die je zelf in de achterbak van je auto hebt weggestopt.
Wat te doen met dat kamerkoor van Ikken?
Word dirigent van je eigen koor. Besef dat niet je Ikken de leiding hebben maar jij! Stel je voor hoe je verschillende Ikken reageren op een situatie waarmee je geconfronteerd wordt en onderzoek welke Ik jij als solozanger wilt aanwijzen of zoek naar een compromis waar meerdere Ikken mee kunnen leven. Vergeet daarbij nooit naar het eerste mensje (primaire Ik) te luisteren. Deze vertegenwoordigt altijd de waarachtige behoeften: je hart. Wees een goede ouder voor dat kleintje, hij/zij verdient het.
Samengevat
Elk mens heeft verschillende ‘Ikken’. De Ikken hebben de rol van bodyguards. Ze beschermen je tegen de pijn van verlies en afwijzing. Ik heb in dit artikel de ‘Ikken’ namen van archetypes gegeven. Het beestje kan maar een naam hebben. In mijn praktijk laat ik mensen soms zelf een naam voor een specifieke kant bedenken. Zo noemde een cliënt zijn ‘kritische’ Ik: “die twee oude mannetjes van de Muppets.”
Elke Ik heeft voor en nadelen. Soms is het wijs om een situatie te vermijden, soms is het beter om hard en nietsontziend te gaan voor je behoeften en soms is het goed om een stapje opzij te doen en je te schikken met als doel een belangrijke relatie in stand te houden. Echter, als een van de Ikken domineert levert dat vrijwel altijd problemen op, voor de persoon zelf, of voor anderen.
Wil je meer weten over Ikken en hun rol bij coping met het leven. Lees dan eens het boek ‘Ik (k)en mijn ikken’ van Berry Collewijn, Judith Budde en Karin Brugman.
Tot slot een kijktip. De Disney film Inside out laat op ontroerende en speelse wijze zien hoe emoties ontstaan en wat hun functies zijn. Daarbij maakt de film net als voicedialogue gebruik van ‘Ikken’.
In de volgende blog deel 2 van het thema ‘omdenken’.
Wil je op de hoogte blijven van het verschijnen van een nieuwe blog? Vul dan onderstaand formulier in.
Geef een reactie