Als kind keek ik naar de tekenfilmserie Remi van het gelijknamige boek Alleen op de wereld. Elke aflevering bezorgde me een brok in mijn keel en een steen op mijn maag. Zoveel eenzaamheid en tegenslag was moeilijk te verdragen. Remi was alleen op de wereld. Veel kinderen vergaat het net zo, ook al leven ze in een ‘ogenschijnlijk’ gelukkig gezin. Ze zijn alleen omdat ze in emotioneel en pedagogisch opzicht geen ouders hebben. Ik wil in deze driedelige blog aandacht vragen voor de ‘onzichtbare’ weeskinderen onder ons.
Voor alle Remi’s
De lange zoektocht naar verbondenheid en een thuis
In het eerste deel van De verborgen weeskinderen gaan we met ze kennismaken. Wie zijn ze en wat voor rol hebben ze te vervullen (gehad)? Misschien herken jij je wel in één of meer van de verschillende type weeskinderen? In deel II belicht ik de gevolgen van het opgroeien in oorlogsgebied (hiermee verwijs ik naar de thuissituatie) en in deel III besteed ik aandacht aan verwerking, groei en de toekomst van het weeskind. Als bron voor deze blog heb ik het boek Niemandskinderen van Carolien Roodvoets gebruikt. Ik hanteer de thematische volgorde van haar boek en gebruik enkele van haar metaforen.
Een heel groot gedeelte van mijn cliënten kent de tragedie van een ‘weeskind’ te zijn. Ze dragen het verdriet en de littekens met zich mee. Sommigen ontdekken pas op late leeftijd wat er jarenlang onder het tapijt werd geveegd. Sommigen kunnen het nog steeds niet geloven: “Ik heb het misschien verkeerd gezien, heb ik iets verkeerd gedaan?” Er is ook een groep die het hardop blijft ontkennen: “Ik had een gelukkige jeugd, maar ben nu eenmaal een teleurstelling voor mijn ouders.”
Het drama van het weeskind is de dubbele verborgenheid. De omgeving ziet het vaak niet omdat het in de intiemste sfeer van het gezin gebeurt. Het kind zelf ziet het niet omdat het enerzijds opgroeit met het gezinsmotto ‘bij ons is het geweldig’ en het zich anderzijds niet kan voorstellen dat zijn geliefde ouders niet het beste met hem voor hebben. Het zijn kinderen die vaak opgroeien in privé-oorlogen. In mijn blog over trauma maakte ik al een vergelijken tussen oorlogskinderen en kinderen die in een onveilige, onvoorspelbare of verwaarlozende thuissituatie opgroeien.
Wat gebeurt er dan in het leven van weeskinderen?
Bedoel ik dan lichamelijk geweld? Seksueel misbruik of fysieke verwaarlozing? Deels. Ik wil vooral aandacht vragen voor de subtielere vormen van verwaarlozing, mishandeling en misbruik. Ik wil spreken over emotionele verwaarlozing, psychische mishandeling en het emotioneel bezetten van kinderen vanwege de onvervulde behoeften van de ouders. Om je een indruk te geven van de verschillende soorten weeskinderen geef ik hieronder een opsomming die Carolien Roodvoets in haar boek hanteert:
Kindertjes zijn er in geuren en maten en in allerlei smaken.
Doe-het-zelf-kind
De doe het zelf kinderen redden zichzelf zo goed en zo kwaad mogelijk. Ze zorgen ervoor dat ze kleding dragen, er iets te eten valt, regelen hun eigen zaken rondom school en zorgen vaak ook nog voor broertjes en zusjes. Dergelijke kinderen groeien vaak op in los-zand gezinnen; waarin iedereen voor zichzelf leeft. Vaak zijn er weinig regels en structuur. Alles mag, mits je het zelf regelt. De ouders in dit soort gezinnen nemen het niet zo nauw. Soms zijn ze verslaafd, wisselen regelmatig van partners en huisvesting en zijn vooral druk met hun eigen leven. De moderne, meer sociaal geaccepteerde variant bestaat ook: ouders die druk zijn met carrière maken en een kind leuk vinden voor erbij, zolang dat kind maar niet teveel aandacht vraagt. Deze kinderen worden ogenschijnlijk verwend. Ze hebben alles en zelfs meer dan hun hartje begeert. Ze reizen met hun ouders de wereld rond, en worden op de meest chique plekken gedropt. Hierdoor krijgen ze al snel net zo’n druk leventje als hun ouders. Niet zo vreemd misschien dat ze zelf ook nogal druk worden. Maar hier zijn gelukkig uitstekende diagnoses en medicijnen voor. Deze kinderen zijn vaak al voor hun twintigste opgebrand en plaatsen hiermee vaak hun ouders voor een raadsel. Want zij leven in de overtuiging dat ze hun kinderen altijd op de eerste plaats hebben gezet (het ontbrak hen immers aan niets). Het kind weet wel wel beter.
Het gedresseerde kind
Terwijl het voorgaande kind aan zijn lot werd overgelaten, leeft dit kind in een strak georganiseerde wereld. Ze leven in een keurslijf dat de labels draagt van de verwachting van hun ouders. Dit kind gaat het maken. Het gaat de mislukkingen van de ouders herstellen en hun dromen laten uitkomen. Vanaf de eerste stapjes ligt het trainingsprogramma al klaar. Er zijn verschillende trainingsprogramma’s in omloop variërend van moralistische eisen (wees braaf, wees netjes, wees beschaafd), intellectuele doelen (de kleine professor) en sportieve of muzikale prestaties (het wonderkind). Deze ouders laten geen ruimte voor de weg van het kind. Ze hebben immers een voortreffelijke plattegrond en genoeg levenservaring om het beter te weten. Sommige kinderen slagen erin aan de verwachtingen te voldoen en hun eigen behoeften te onderdrukken (over de kosten hiervan meer in deel II), anderen falen en leven met het besef hun ouders diep teleurgesteld te hebben.
Het schoothondje
Sommige ouders zijn nogal eenzaam, ze zijn in hun leven veel tekort gekomen. Het zijn vaak zelf in ontkenning levende weeskinderen. Wat een geluk dat je gewoon je eigen gezelschap op de wereld kunt zetten. Zo’n lief diertje dat volledig afhankelijk van je is en dat je kunt vormen tot de perfecte ‘partner’. Dit kind hoeft niks te worden, liever niet. Ze hoeven alleen maar gezelschap te zijn voor hun ouders en dat het liefst hun leven lang. Dit kind wordt getraind om empathisch en sensitief te zijn voor de behoeften van de ouder. Het heeft geen recht op een eigen wil, geen eigen plek. Ligt het kind lekker te slapen dan wordt het wakker gemaakt door de ouder. Want die wil praten of knuffelen. Het kind ontwikkelt geen eigen leven of interesses, want het is immers op de wereld om de ander te dienen. Als het al interesses heeft, dan komen deze vaak overeen met de hobby’s van de ouders. Dochter gaat elke week met haar moeder naar de markt. Zoon staat net als vader elke weekend op het voetbalveld. Op zich niks mis mee, tenzij het niet vanuit de wil van het kind gebeurt, maar vanuit een ‘plezieren’ van de ouder. Deze ouders verdiepen zich dan ook weinig in de behoeften van het kind. Ze zijn vervuld van hun eigen behoeften en houden hun kind het liefst klein. Want wie niet kan kruipen kan immers zeker niet weglopen.
Laat me voor je zorgen, mijn leven start ik morgen.
Kopp-kind en de zorgverlener
Als kind en soms als ouder heb je te maken met het noodlot. Niemand wil een psychiatrische of somatische ziekte krijgen. Toch kan het je overkomen. En als je nou ook nog een kinderwens hebt, tja die dingen gebeuren. Kinderen van psychiatrische of chronisch zieke ouders lijken een klein beetje op een mix tussen de schoothondjes en de doe-het-zelvers. Ze zijn in de eerste plaats zorgverlener. Ze moeten de ouder ondersteunen. Uiteraard zijn er veel ouders die verantwoordelijkheid nemen voor hun ziekte. Er zijn er echter ook die niet de gepaste hulp krijgen of die hun problemen niet onder ogen willen zien. Zolang kinderen aan het gezinsleven een bijdragen leveren die hun draagkracht niet overstijgt en ze bovendien waardering krijgen, is er niet zo veel aan de hand. Het kind dat echter te vroeg volwassen moet worden oftewel geparentificeerd wordt, doordat het de verantwoordelijkheid en de taken van een ouder draagt en de ouder in emotioneel of praktisch opzicht kind blijft, zal zelf opgroeien zonder ooit te weten hoe het is om kind te mogen zijn. Het zal niet weten hoe het is om steun en liefde te kennen en het zal niet weten hoe het voelt om in kwetsbaarheid gedragen te worden.
Het beschermende kind
Sommige ouders hebben te weinig pedagogische of sociale vaardigheden om hun kind te bieden wat het nodig heeft. Ze raken bij emoties van het kind in paniek en liggen wakker als het kind op schoolreisje of uit gaat. Ze zien in de wereld uitsluitend gevaar of hebben weinig intellectuele vaardigheden. Een kind zal dan mogelijk zijn eigen ontwikkeling remmen om de ouder te beschermen tegen zorgen, schaamte en angst. Het zal niet puberen of driftig worden en niet de wijde wereld intrekken, omdat het weet dat zijn ouders hier niet tegen opgewassen zijn. Het zal niet om hulp vragen omdat het weet dat bijvoorbeeld vader amper naar school is geweest of omdat moeder zich ongemakkelijk voelt als het over emoties gaat.
Bemiddelaar, bliksemafleider en de bondgenoot
Het leven in een gezin waar constant ruzie heerst, lijkt op het leven in oorlogsgebied. Er hangt altijd spanning, angst en verdriet en je weet nooit wanneer de gevechten weer beginnen. Wanneer tussen de ouders veel ruzies plaatsvinden werpt een kind zich nog wel eens op als bemiddelaar, trooster, adviseur of praatpaal. Het hoopt een staakt het vuren te bereiken of een van de ouders uit de vuurlinie te houden. Het is echter ook mogelijk dat ouders het kind in een van de kampen proberen te trekken. Door zijn liefde en loyaliteit naar beide ouders komt zo’n kind makkelijk klem te zitten in een voortdurende burgeroorlog, waarbij het zelf ongewenst soldaat wordt.
Naast de strategie van bemiddelaar is er ook de optie van bliksemafleider. Het gaat dan bijvoorbeeld lastig gedrag vertonen in de hoop zelf mikpunt van de agressie te worden. Tja, een kind kan ver gaan om de harmonie te willen herstellen. Als slechts een van de ouders een appel op het kind doet, verwordt het tot bondgenoot. Een ouder kan een kind tegen de ander opzetten en vragen partij te trekken. Het deelt zijn verdriet en pijn, beklaagd zich over het gemis bij de partner. Het krijgt een eenzijdig beeld van de situatie en zal het zich geroepen voelen de gekwetste ouder te beschermen. Dikwijls geraakt het hierdoor zelf in de vuurlinie of kan het geen waardevolle relatie met de andere ouder opbouwen. Zeker als de andere ouder het vanwege de loyaliteit naar de ene ouder afwijst.
De koppelaar en de partner
Zoals ik al in mijn blog zwerfkinderen schreef, is het leven van een kind van gescheiden ouders soms ingewikkeld. Vooral als het met één van de ouders niet goed gaat, omdat die blijft hangen in het rouwen om het verlies. Een kind wil meestal niets liever dan zijn ouders gelukkig zien en kan om die reden als koppelaar gaan fungeren. Er zijn verschillende manieren om dat aan te pakken. Het kan bijvoorbeeld een zorgproject worden. Door zelf problemen te ontwikkelen moeten de ouders immers weer samenwerken en zorgen verbinden. Het kan echter ook de leegte bij de ouder proberen op te vullen zoals we dat ook bij het schoothondje zagen. Het begeleidt de ouder bij uitjes, stelt zich steunend en luisterend op, geeft de ouder de nodige affectie en sommige ouders kruipen bij hun puberzoon of dochter in bed om maar niet alleen te hoeven zien. Het spreekt hopelijk voor zich dat een partner-rol altijd schadelijk is voor een kind.
De boksbal
Zoals ik al eerder schreef nemen sommige ouders geen verantwoordelijkheid voor hun ziekte of ontkennen onderliggende problemen. Ze zijn prikkelbaar, verbitterd of gefrustreerd en reageren dat op hun kind af, want in tegenstelling tot hun baas of echtgenoot, kan een kind niet terugslaan of weglopen. Er is altijd wel een reden te vinden. Het kind loopt met vieze schoenen het huis in. Het kind laat iets vallen, het reageert niet op de juiste manier, het helpt niet snel genoeg mee, et cetera. Sommige kinderen bieden zich vrijwillig als boksbal aan om broertjes/zusjes of de andere ouder te beschermen.
Dragen en verdragen van stokslagen.
De zondebok
Deze lijkt in veel opzichten op het vorige kind. De zondebok ook wel zwart schaap genoemd, is niet alleen drager van de afgesplitste frustraties of agressie van de ouders, maar ook projectiescherm voor alle zonden. Alle slechte eigenschappen die de ouders bij zichzelf ontkennen of de slechte eigenschappen van de ‘gehate’ partner worden op het kind geprojecteerd. In enkele gevallen wordt ook de problematische relatie die een ouder met zijn eigen ouders heeft (gehad) op het kind geprojecteerd: ”Je bent net je oma, die denkt ook altijd alleen maar aan zichzelf.” Deze kinderen staan vaak min of meer buiten het gezin of worden zelfs uit de familie gestoten. Ze worden verzwegen, genegeerd of krijgen alles wat er mis gaat op hun rug gebonden. Voorbeelden hiervan noem ik ook in mijn blog het koekoeksjong. Deze kinderen groeien op in de overtuiging dat ze nooit geboren hadden moeten worden. Ze ervaren zichzelf als last voor hun ouders, ze voelen de schaamte die hen omringd en het liefst zouden ze in het niets verdwijnen.
De uitverkorene
Dat klinkt mooi. Bof jij even dat je de held van je ouders bent! Een gezin met een zondebok heeft doorgaans ook een uitverkorene. Het is het ideale kind. Het maakt de dromen van de ouders waar, is gehoorzaam, presteert naar behoren en kan bij de ouders geen kwaad doen. Is zo’n kind beter af? Een kind dat aan de projecties en verwachtingen van zijn ouders kan voldoen krijgt misschien zo op het oog meer liefde en aandacht, maar wat is de prijs? In feite de onvrijheid om te worden wie die in potentie is. In dat opzicht is de zondebok misschien beter af. Hij is in elk geval vrij van verwachtingen en plichten. Het komt ook voor dat een kind zondebok en uitverkorene ineen is. Vooral ouders met borderline trekken kunnen extreem tegenstrijdige signalen geven. Het ene moment wordt het kind doodgeknuffeld en het volgende moment doodgezwegen.
Het vervang-kind
De dood van een kind laat diepe sporen na in het hart van ouders. Vaak blijven de ouders na zo’n verlies getraumatiseerd. Het kind dat hierna geboren wordt, voelt vaak de leegte en het grote gemis en zal proberen deze leegte te vullen. Vooral als broertje of zusje op een gewelddadige manier is gestorven, zal het daarmee onbewust belast worden. De ouders zijn schrikkerig, overbezorgd en hoewel het misschien niet altijd van het trauma weet heeft, voelt het de onzichtbare grens en de boodschap: verlaat ons niet ook. Ook het te vroege verlies van de eigen ouder kan trouwens zo’n trauma zijn. In dat geval vervangt het kind soms de liefde die de ouder onvoldoende in zijn eigen leven heeft gehad. Zoals ik al eerder schreef kunnen kinderen die de leegte van hun ouders moeten vullen, zich nooit ten volle ontwikkelen.
Een weeskind in gevangenschap
Al deze kinderen zijn er niet voor zichzelf. Ze kunnen niet vrij en tevens beschut hun weg in het leven zoeken. Ze moeten vooropgezette routes volgen, bommen ontwijken, overleven op dorre grond, helpen bij de wederopbouw of loyale soldaten zijn. Ze zijn op de wereld om hun ouders te dienen ten koste van zichzelf. Ze voeden zonder zelf te eten te krijgen, of krijgen te eten wat ze niet lusten. Dit laat bepaalde littekens na, waarover je in deel II kunt lezen. Worden ze voor hun diensten aan hun ouders bedankt? In de meeste gevallen niet, de relatie met hun ouders blijft op zijn zachtst gezegd, complex. Daarover meer in deel III. Is er een uitgang? Jazeker. Ik schrijf deze blog immers in de hoop menig lezer te te helpen uitbreken en ze te helpen bij de bouw van een leven met uitzicht.
De afbeeldingen in deze blog zijn van Joop Lubbers.
Wil je op de hoogte gehouden worden van het verschijnen van deel II van deze blog en nieuwe blogs in de toekomst. Vul dan onderstaand formulier in.
Karen zegt
Beste menrouw Honeff,
Wat herkenbaar! De emotionele reactie bij het zien van de tekenfilm Remi is mijn emotie.
Ik ben het zwarte schaap, maar ook het kind dat doelbewust de klappen opving/uitlokt zodat mijn broertjes en zusje veilig zouden zijn.
Gediagnosticeerd met chronische ptss. Het verhaal is zo groot en zo verdrietig. Onvoorwaardelijke liefde heb ik van mijn zwaar gehandicapte broertje geleerd, een kasplantje, een in de volksmond zinloos leven. Hij is mijn redding geweest. Echter was de dagelijkse realiteit dat hij elk moment kon overlijden heel heel erg moeilijk.
Tot de dag van vandaag gaat mijn familie door met hun geestelijke mishandeling. Fysiek kan niet meer. Om mijzelf geestelijk te beschermen zie ik mijn familie (ouders, broers en zus) niet meer.
Echter heeft dit wel tot gevolg dat ik mijn eigen kind al 8 jaar niet gezien of gesproken heb. Door de slechte relatie met mijn familie is mijn ex in staat geweest mijn familie met leugens over mij actieve mededaders te maken in de ouderverstoting.
Schade van generatie op generatie door mij buitenspel te plaatsen. Nu is mijn kind de dupe, ook al weet hij het (nog) niet.
Mijn diepste emotie is dat ik niet mag bestaan. En dat doet pijn.
Ooit hoop ik dat mijn leven in een boek mag worden beschreven. Zodat hopelijk deze schade een ander bespaart zal blijven door het lezen ervan.
Dank voor uw blog artikel.
Met vriendelijke groet,
Karen
Marina Vereecken zegt
Zo herkenbaar, ik heb me onmiddellijk de boeken, breken met je ouders en niemandskinderen aangeschaft. Het eerste is nu bijna mijn bijbel geworden, als ik het lukraak opensla, vind ik altijd wel iets dat me helpt. Ik zelfs mijn jeugd tot nu(64jaar) beginnen opschrijven. Mijn conclusie is nu, mijn verleden kan ik niet veranderen, kon toekomst (buiten de rampen)heb ik zelf in de hand. Kinderen van disfunctionele ouders krijgen als strafbepaling : levenslang en als boete : vergiffenis schenken aan mensen die hun fouten niet erkennen. Zo contradictorisch!
Ik ben nu zover dat ik mijn verhaal graag eens zou laten lezen aan iemand die dit probleem met kennis van zaken kan doorlichten